octrooihouder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: octrooihouder (hulp, bestand)
- IPA: / ɔkˈtrojhɑudər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- oc·trooi·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | octrooihouder | octrooihouders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de octrooihouder m
- (juridisch) iemand het recht heeft om anderen te verbieden een bepaalde uitvinding toe te passen
Een octrooi wordt meestal voor een bepaald land en een bepaalde tijd verleend aan de uitvinder, zodat die voordeel kan hebben van zijn idee en zonder dat het geheim wordt gehouden. De uitvinder kan dit recht weer verkopen, een octrooihouder hoeft dus niet de uitvinder te zijn.- ▸ Tot nu toe had men toestemming nodig van octrooihouders om bij veredeling gebruik te maken van reeds veredeld materiaal, in plaats van dat kwekers zomaar van elkaars bevindingen gebruik konden maken. Die toestemming is nu niet meer nodig.[2]
- ▸ Na een (aangevraagd) patent op een gen of een techniek mogen anderen twintig jaar lang de testen of rassen die onder het patent vallen niet op de markt brengen. Behalve als ze van de octrooihouder daarvoor tegen betaling toestemming hebben gekregen: een licentie.[3]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord octrooihouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Milo van Bokkum“Geen octrooi meer op klassieke veredeling” (20 februari 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Marianne Heselmans“Geld uit genen” (30 april 2011) op nrc.nl