obligatiekoers

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  obligatiekoers    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• obli·ga·tie·koers

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  obligatie zn  en  koers zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	obligatiekoers	obligatiekoersen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de obligatiekoers m

1. (financieel) de waarde van een obligatie op de aandelenbeurs

   ▸ De obligatiekoers zou omhoogschieten.

   ▸ Bovendien zag het ernaar uit dat de obligatiekoers zelfs nog verder was gestegen sinds ik was weg geweest.

   ▸ De stijgende rente en de dalende obligatiekoers geven aan dat beleggers uit Italiaans schuldpapier stappen. Veelal wordt de overstap gemaakt naar veiliger schuldpapier, zoals Duitse obligaties. De Duitse rente daalt daardoor naar slechts 1,75 procent.

Gangbaarheid

• Het woord obligatiekoers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.