Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob·jec·tief·pris·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord objectiefprisma objectiefprisma's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het objectiefprismao

  1. (optica) (astronomie) prisma dat voor het objectief van een sterrenkijker geplaatst de sterren in een spectrum ontleed

Gangbaarheid