nulnummer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nulnummer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• nul·num·mer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  nul tw  en  nummer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nulnummer	nulnummers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het nulnummer o

1. proefnummer van een tijdschrift voordat men begint met de officiële uitgave

   • In totaal bracht Rueb vier albums uit van Haagse Harry, via zijn eigen uitgeverij Kap Nâh. Daar zit ook het in 2005 uitgekomen nulnummer Kompleitt baggâh bij, met tot dan toe niet eerder uitgebracht werk.  
   • Het blad richt zich op mensen met homogevoelens, hun families, ambtsdragers en hulpverleners. Het nulnummer heeft als thema ”Drempels”: de weg die mensen afleggen om met zichzelf of met hun kind, partner of familielid voor de dag te komen. 

Synoniemen

• proefeditie

Gangbaarheid

• Het woord nulnummer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.