nucleïnezuur
- nu·cleï·ne·zuur, nu·cle·ine·zuur
- samenstelling van nucleïne en zuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nucleïnezuur | nucleïnezuren |
verkleinwoord | nucleïnezuurtje | nucleïnezuurtjes |
het nucleïnezuur o
- (biochemie) hoogmoleculair organisch zuur
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord nucleïnezuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.