notaboek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  notaboek    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈnotaˌbuk / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• no·ta·boek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  nota zn  en  boek zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	notaboek	notaboeken
verkleinwoord	notaboekje	notaboekjes

Zelfstandig naamwoord

het notaboek o

1. een schrift in boekvorm voor het maken van aantekeningen

   • "Ik lees de absurde verhalen die pagina na pagina mijn notaboeken vullen, niet meer in staat ze in te passen in een westerse logica van oorzaak en gevolg, van goed en kwaad en redelijkheid. Het is alsof de Somalische realiteit je voortdurend op het verkeerde been zet." 
   • "De Moleskine-agenda's en -notablokken vind je hier dan weer wel. In principe zou dat ook niet mogen, maar er is nog altijd een vage boekenlink." (op de Moleskineproducten staat "het notaboek van Hemingway, Picasso en Chatwin", nvdr). 

Synoniemen

• aantekenboek, zakboekje, opschrijfboekje

Gangbaarheid

• Het woord notaboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.