normanichten
- (IPA in voorbereiding)
- nor·ma·nich·ten
- normanicht zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normanichten | |
verkleinwoord |
de normanichten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord normanicht
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Normanichthyidae van straalvinnige vissen uit de orde van schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes )
- [2] schorpioenvisachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord 'normanichten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.