Nooduitgangbordje.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·uit·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nooduitgang nooduitgangen
verkleinwoord nooduitgangetje nooduitgangetjes

Zelfstandig naamwoord

de nooduitgangm

  1. een weg waarlangs een ruimte in geval van nood verlaten kan worden en die als zodanig aangegeven is
    • Deze deur is alleen een nooduitgang. 
    • De vlucht vanuit Manchester naar Islamabad (Pakistan) werd 7 uur vertraagd nadat een passagier per ongeluk een nooduitgang opende in plaats van de toiletdeur. Het voorval gebeurde net voor het opstijgen, waardoor de evacuatieglijbaan in werking trad. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen