nijveraar
- nij·ve·raar
- afleiding van nijverheid met het achtervoegsel -aar[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nijveraar | nijveraars |
verkleinwoord |
de nijveraar m
- Het woord nijveraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nijveraar" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be