• nie·ver·anst

nieveranst

  1. nergens
    • Als je de ganse dag iets hebt gezocht maar uiteindelijk met lege handen staat, zeg je: "Ik kan het nieveranst vinden". [3]
    • (…) het waschgoed was ingehaald en de groenselbeddekes lagen nu schoon en proper; nieveranst dook nog vuilte uit de rulle zwarte aarde; 't was al zuiver gehakt en gerijfd door Basiel, die hovenier was van zijn stiel en vrijelijk en geern hier zijn kunsten verkocht. [4]
  • In Nederland niet gangbaar.