• nieuws·bron
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwsbron nieuwsbronnen
verkleinwoord

de nieuwsbronv / m [1]

  1. iets of iemand die inlichtingen geeft over recente gebeurtenissen van algemeen belang
     Ik was teleurgesteld, hoewel Gwennan noch Bevil er geweest zouden zijn, maar ondanks dat had ik gerekend op Cornwall, en A'Lee, die onfeilbare nieuwsbron, zou me natuurlijk hebben verteld wat er precies gebeurde met Chough Towers, dat mijn vader binnenkort zou verlaten, en welke verbeteringen er op het Niemands-Eiland werden aangebracht.[2]
     Jongeren gebruiken vooral Instagram, YouTube en TikTok om op de hoogte te blijven. Deuze: "Nieuws komt binnen via een whatsappje van een bekende of via een influencer, dat is wel echt een nieuwe ontwikkeling." Volgens het Digital News Report komen mensen op Facebook, Instagram, X en YouTube het vaakst reguliere nieuwsbronnen en journalisten tegen, op TikTok worden influencers vaker genoemd als nieuwsbron.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878
  3.   Weblink bron “Interesse in nieuws daalt verder, maar is dat een probleem?” (Maandag 17 juni 2024, 17:26), NOS