nieuwgekozen
- nieuw·ge·ko·zen
- samenstelling van nieuw bw en gekozen bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nieuwgekozen | ||
verbogen | |||
partitief | nieuwgekozens | s | - |
nieuwgekozen
- van een persoon dat deze pasgeleden is verkozen in een bepaalde functie
- ▸ Grote koerswijzigingen worden tijdens dit Partijcongres niet verwacht, getuige ook de openingsspeech van Xi Jinping. Meer antwoorden komen er pas rond de sluitingsceremonie. De dag daarna mag het nieuwgekozen Centraal Comité in het Eerste Plenum stemmen over twee lijsten met namen die vooraf al zijn afgekaart. Naast het 25-koppige Politbureau gaat het om het Permanente Comité, het hart van de macht.[1]
- ▸ In de twaalf provincies zijn vandaag de nieuwgekozen Statenleden geïnstalleerd. Voor een heel groot deel van de Statenleden is het werk nieuw, onder wie veel BBB'ers. Voor sommigen betekende dat vandaag dat ze meteen de schoolbanken in moesten.[2]
- Het woord nieuwgekozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Sjoerd den Daas“Partijcongres van Xi begonnen, maar over zes dagen komen er pas antwoorden” (16 oktober 2022, 17:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Veel nieuwe Statenleden geïnstalleerd: eerst computerles, daarna de eed” (29 maart 2023, 22:15), NOS