Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • niet-es·sen·ti·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen niet-essentieel
verbogen niet-essentiële
partitief niet-essentieels

Bijvoeglijk naamwoord

niet-essentieel

  1. wat desnoods gemist kan worden
    • Mensen in de niet-essentiële beroepen moesten voor de kinderen zelf kinderopvang regelen. 
Antoniemen

Gangbaarheid