• nier·pa·ti·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord nierpatiënt nierpatiënten
verkleinwoord nierpatiëntje nierpatiëntjes

de nierpatiëntm

  1. (medisch) persoon met een aandoening van de nieren
     Rozendaal is nierpatiënt en ondergaat drie keer per week een nierdialyse. Hij kan daarom niet op de reguliere zittingsdagen verschijnen. Maar ook vandaag, zo maakte hij duidelijk, was hij niet in staat om gehoord te worden als getuigde in de zaak tegen de hoofdverdachte Desi Bouterse. De rechter toont begrip, maar besluit gewoon door te gaan met het verhoor.[1]
     Crowdfunding met een reclamefilmpje: een 38-jarige nierpatiënt heeft samen met een reclamebureau een filmpje gemaakt over haar leven. Daarmee hoopt ze geld in te zamelen om het filmpje te verspreiden en zo een donor te vinden.[2]


  1.   Weblink bron “'Ik heb een opdracht uitgevoerd'” (zaterdag 8 mei 2010, 23:58), NOS
  2.   Weblink bron “Reclame maken voor een nieuwe nier” (dinsdag 9 september 2014, 18:45), NOS