• neus·aman·del
enkelvoud meervoud
naamwoord neusamandel neusamandelen
verkleinwoord neusamandeltje neusamandeltjes

de neusamandelv / m

  1. (biologie) klier op de achterste keelwand ter hoogte van de buis van Eustachius, die een rol speelt bij de opbouw van het afweersysteem en die na het tiende levensjaar atrofieert

farynxtonsil, adenoïd