neurodivergent
- neu·ro·di·ver·gent
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | neurodivergent | neurodivergenter | neurodivergentst |
verbogen | neurodivergente | neurodivergentere | neurodivergentste |
partitief | neurodivergents | neurodivergenters | - |
neurodivergent
- (psychologie) afwijkend van het gemiddelde betreffende sociale, cognitieve of neurologische ontwikkeling
- ▸ De man is, zoals hij zelf zegt, ‘een neurodivergente student’. Neurodivergentie omvat autisme, dyslexie, dyspraxie, dyscalculie, ADHD, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. Zijn brein werkt op een andere manier en dat is een gegeven waar de TU Delft in zijn ogen niet voldoende rekening mee houdt.[1]
- Het woord neurodivergent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Sandra Don“Niet drie maar twee uur en ‘verkeerde’ locatie aangegeven: student eist herkansingen bij hoogste rechter” (16-08-2023), Tubantia