neurodivergent
  • neu·ro·di·ver·gent
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen neurodivergent neurodivergenter neurodivergentst
verbogen neurodivergente neurodivergentere neurodivergentste
partitief neurodivergents neurodivergenters -

neurodivergent

  1. (psychologie) afwijkend van het gemiddelde betreffende sociale, cognitieve of neurologische ontwikkeling
     De man is, zoals hij zelf zegt, ‘een neurodivergente student’. Neurodivergentie omvat autisme, dyslexie, dyspraxie, dyscalculie, ADHD, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. Zijn brein werkt op een andere manier en dat is een gegeven waar de TU Delft in zijn ogen niet voldoende rekening mee houdt.[1]



  1.   Weblink bron
    Sandra Don
    “Niet drie maar twee uur en ‘verkeerde’ locatie aangegeven: student eist herkansingen bij hoogste rechter” (16-08-2023), Tubantia