autistisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: autistisch (hulp, bestand)
- IPA: / ɑuˈtɪstis / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ʌuˈtɪstɪs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ʌˈtɪstɪs/
Woordafbreking
- au·tis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | autistisch | autistischer | |
verbogen | autistische | autistischere | |
partitief | autistisch | autistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
autistisch
- lijdend aan autisme
- van gedrag dat het lijkt op dat van iemand met autisme
- ▸ Ik nam me voor veel flexibeler te worden en mijn plannen vaker los te laten. Misschien ligt het aan mij, maar veel mannen worden met het verstrijken van de jaren star en steeds minder flexibel. Een groot aantal van hen lijkt wel lichtelijk autistisch te worden en kan steeds moeilijker tegen onverwachte veranderingen.[1]
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. lijdend aan autisme
Gangbaarheid
- Het woord autistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autistisch" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Woordafbreking
- au·tis·tisch
Bijvoeglijk naamwoord
autistisch