neuro
- neu·ro
- afleiding van neurose
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuro | neuro's |
verkleinwoord | neurootje | neurootjes |
de neuro m
- (medisch) iemand die lijdt aan een neurose
- (pejoratief) overdreven angstig of precies iemand
- Het woord neuro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.