Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·werk·eco·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netwerkeconomie netwerkeconomieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de netwerkeconomiev

  1. (economie) economie waarin individuen en organisaties gepositioneerd zijn in wereldwijde netwerken op het gebied van informatieoverdracht, communicatie en productie

Meer informatie

Gangbaarheid