• ne·tel·cel
enkelvoud meervoud
naamwoord netelcel netelcellen
verkleinwoord netelcelletje netelcelletjes

de netelcelv / m

  1. (zoötomie) cel, voorkomend bij neteldieren, met een blaasvormige structuur waarin een opgerolde neteldraad met een harpoentje zit. Het kapsel van die neteldraad is gevuld met een vloeistof om de prooi te verlammen.