nesteling
- nes·te·ling
- Naamwoord van handeling van nestelen met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nesteling | nestelingen |
verkleinwoord | nestelingetje | nestelingetjes |
de nesteling m
- (valkerij) een jonge roofvogel uit eigen kweek die nog opgeleid moet worden
- Deze vogel is een nesteling en is dus niet uit de natuur gehaald.
- Het woord nesteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nesteling" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ nesteling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be