1. Een nereïde in een Romeins mozaïek.
  • ne·reï·de, ne·re·ide
  • via Frans néréide; op te vatten als afgeleid van Nereus met het achtervoegsel -ide, omdat zij in de Griekse mythologie de dochters van deze zeegod zijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nereïde nereïden
verkleinwoord - -

de nereïdev

  1. (mythologie) bovennatuurlijke vrouwelijke wezens die in of bij het water leven
    • Zijn bloed, dat in een stroompje onder de steenklomp uitloopt, ‘metamorfoseert’ echter na enige tijd en verandert in een bruisende rivier. Die mondt uit in de nabijgelegen zee, zodat de nereïde Galathea en haar geliefde Acis inderdaad voor eeuwig samen kunnen zijn. [2]