• ne·ger·slaaf
enkelvoud meervoud
naamwoord negerslaaf negerslaven
verkleinwoord negerslaafje negerslaafjes

de negerslaafm

  1. zwarte die slaafgemaakt is
     Het beeld stelt een bevrijde negerslaaf voor die zijn ketenen heeft verbroken.[1]


  • Vanaf het laatste kwart van de 20e eeuw hebben steeds meer mensen bezwaar tegen het gebruik van het woord "neger", omdat het veel is gebruikt in teksten met een racistische inslag en vanwege de slavernij-associatie van het Amerikaanse "negro". Vaak wordt dan als alternatief  zwarte zn  gebruikt of een afleiding met het voorvoegsel afro-. [2]
  1. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  2.   Weblink bron
    Olaf Heyblom
    “Racisme in ons taalgebruik: ‘Witte Nederlanders moeten elkaar corrigeren’” (24 juni 2020) op parool.nl