negenhonderdenzesenveertig
0 | 9 | 4 | 6 |
negenhonderdenzesenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: negenhonderdenzesenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌneɣə(n)ˌhɔndərtɛnˈzɛsənˌfertəx / (9 lettergrepen)
- ne·gen·hon·derd·en·zes·en·veer·tig
negenhonderdenzesenveertig
- "946", langere vorm van negenhonderdzesenveertig, negenhonderd plus zesenveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft negenhonderdenzesenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot negenhonderdenzesenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- negenhonderdzesenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "negenhonderdenzesenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "negenhonderdenzesenveertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'negenhonderdenzesenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)