negenhonderdenzesentachtig

Nederlands

0	9	8	6

negenhonderdenzesentachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  negenhonderdenzesentachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌneɣə(n)ˌhɔndərtɛnˈzɛsənˌtɑxtəx / (9 lettergrepen)

Woordafbreking

• ne·gen·hon·derd·en·zes·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  negenhonderd ht,   en vw  en  zesentachtig ht 

Hoofdtelwoord

negenhonderdenzesentachtig

1. "986", langere vorm van negenhonderdzesentachtig, negenhonderd plus zesentachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft negenhonderdenzesentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot negenhonderdenzesentachtig. 

Synoniemen

• negenhonderdzesentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "negenhonderdenzesentachtig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• negenhonderdenzesentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "negenhonderdenzesentachtig" ht als linkerdeel

• negenhonderdenzesentachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'negenhonderdenzesentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.