neerkijken
- Geluid: neerkijken (hulp, bestand)
- neer·kij·ken
- samenstelling van neer en kijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
neerkijken |
keek neer |
neergekeken |
klasse 1 | volledig |
neerkijken
- inergatief ~ op: een lage dunk van iemand hebben
- Er is op die mensen altijd neergekeken.
- Neerkijken en afgeven op gelovigen, alsmede het opeisen van de openbare ruimte in ruil voor de zondagsrust, zijn standaard onderdeel van de populaire én politieke cultuur geworden. (Ruben L. OppenheimerTom-Jan Meeus NRC 19 maart 2016)
- naar omlaag kijken
- ▸ Dit is hoe het paradijs eruit moet zien, dacht ik toen ik neerkeek over het beloofde land.[1]
- opkijken naar
- Het woord neerkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neerkijken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be