• neer·han·gend
vervoeging van: neerhangen
verbogen vorm: neerhangende

neerhangend

  1. onvoltooid deelwoord van neerhangen
stellend
onverbogen neerhangend
verbogen neerhangende
partitief neerhangends

neerhangend

  1. slap naar beneden hangend
    • La Paloma speelt zich af tussen neerhangende doeken vol groen gebladerte. En als de voorstelling begint, horen we zelfs even een vogeltje fluiten. Alsof we ons echt in camping Licht en Lucht bevinden, samen met de drie nieuwste zusters van het Nederlandse toneel. [1] 
    • Of neem de kerkklokken die op zondagochtend luiden en die, aldus Bouazza’s hoofdpersoon, ‘zwaar en slepend’ tegen elkaar aan ‘dimmelen’, ‘als neerhangende lelies rondom een graf’. [2] 
    • Ze verdwijnt door de artiesteningang en nog geen half uur later gaat het doek op: daar staat de beroemde Shaw, naakt, neerhangende schouders, haren nat van de toneelregen. [3] 


  1. NRC Henk van Gelder 20 januari 2014 Spanning tussen drie zussen in een zomerhuisje
  2. NRC Janet Luis 19 mei 2014 Alcohol geeft alles, en neemt alles weer terug
  3. NRC Kester Freriks 3 maart 2014 Theater is geen fictie, maar echt