necrose
- ne·cro·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weefselversterving’ voor het eerst aangetroffen in 1904 [1]
- met het voorvoegsel necro- en met het achtervoegsel -ose
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | necrose | - |
verkleinwoord | - | - |
de necrose v
- (medisch) de afsterving van weefsel
1. de afsterving van weefsel
- Het woord necrose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "necrose" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "necrose" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be