nautilussen
- Geluid: nautilussen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- nau·ti·lus·sen
- nautilus zn met de uitgang -en
- afgeleid van het Griekse woord ναυτίλος of nautilos, dat 'zeiler' betekent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nautilussen | |
verkleinwoord |
de nautilussen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord nautilus
- meervoudsvorm als officiële benaming (koppotigen) Nautilidae een familie van weekdieren die behoren tot de inktvissen (Cephalopoda). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Henri Marie Ducrotay de Blainville in 1825
- [2] inktvissen, weekdieren, dieren
- [2] nautilus
- Het woord nautilussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.