natuurbescherming

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·be·scher·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurbescherming natuurbeschermingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de natuurbeschermingv

  1. (biologie) activiteiten die erop gericht zijn om de natuurlijke omgeving in de oorspronkelijke staat te behouden of in een staat te brengen waarvan men denkt dat ze natuurlijk was
    • Het idee natuurbescherming in de moderne zin is waarschijnlijk ontstaan in Duitsland, maar maakte wereldwijd faam toen in de Verenigde Staten van Amerika rond 1860 plannen werden gemaakt om ongerepte - of ongerept geachte -gebieden tot nationaal park te verklaren. 
Synoniemen
  1. milieubescherming, natuurbehoud
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid