• na·sne·de
enkelvoud meervoud
naamwoord nasnede nasnedes
verkleinwoord

de nasnedev / m

  1. tweede keer dat men een gewas zoals gras of klaver oogst
     Bij zijn eerste oogst in 2012 haalde hij netto ruim 1800 kilogram zaad per hectare en dat in combinatie met een goede prijs, acht ton hooi en een forse nasnede.[1]
50 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Melkveehouder John Dekker gestart met graszaadteelt voor Barenbrug” op barenbrug.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be