• et·groen
enkelvoud meervoud
naamwoord etgroen -
verkleinwoord - -

het etgroeno

  1. (landbouw) gras dat op een weide groeit waarvan al eerder in het jaar het hooi is geoogst
    • Etgroen, etgras of nagras is het tweede grasgewas dat na het maaien van het eerste opschiet. [3]
9 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[4]