• na·smeu·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nasmeulen
/ˈna.smø.lə(n)/
smeulde na
/ˌsmøl.də.ˈna/
nagesmeuld
/ˈna.ɣə.smølt/
zwak -d volledig

nasmeulen

  1. absoluut na een brand zacht en langzaam zonder vlammen verder branden
    • Het kachelvuur smeulde nog na.