nagedachtenis
- na·ge·dach·te·nis
- samenstelling van na en gedachtenis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nagedachtenis | |
verkleinwoord |
de nagedachtenis v
- herinnering, vooral aan een overledene
- Ter nagedachtenis aan iemand die aan kanker is overleden.
- ▸ De officiële benaming is dan ook 'De Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel'.[2]
- Vooral gebruikt in de collocatie ter nagedachtenis van/aan.
1.
- Het woord nagedachtenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nagedachtenis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Nobelprijs Economie voor onderzoek naar verschillen in welvaart tussen landen” (14-10-2024), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be