• nacht·ta·rief
enkelvoud meervoud
naamwoord nachttarief nachttarieven
verkleinwoord nachttariefje nachttariefjes

het nachttariefo

  1. geld dat men moet betalen als men ergens 's-nachts gebruik van maakt
     Maar waarom zo omslachtig? Ze had me, wat al erg genoeg geweest was, toch ook gewoon kunnen verlaten? Waarom in harde, duurzame materialen uitgevoerde symbolen eraan toegevoegd - en dan ook nog tegen nachttarief? De deur voor iemands neus dichtslaan was tegenwoordig kennelijk niet voldoende meer.[1]
     Volgens Marko Cortel van het Hoogheemraadschap is dit een verandering, omdat de gemalen tot nu toe vooral 's nachts werden aangezet, zodat gebruik kon worden gemaakt van een voordelig nachttarief. Maar omdat waterschappen niet direct na een regenbui hoeven te pompen, maar ook doorgaans wel even kunnen wachten, kan het hoogheemraadschap op energie-gunstige momenten de pompen aanzetten.[2]
  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron
    Heleen Ekker
    “Wat te doen op een bewolkte en windstille dag?” (10-08-2016), NOS