• nacht·re·cord
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtrecord nachtrecords
verkleinwoord - -

het nachtrecordo

  1. hoogste of laagste waarde die grofweg tussen zonsondergang en zonsopkomst is waargenomen
    1. in een bepaald etmaal
       Bij de eerste extra controle — in de nacht van vrijdag op zaterdag — werden vier auto’s en één motor in beslag genomen. Van de 4620 auto’s die passeerden reden er 1140 te snel. () Een Nederlander vestigt het nachtrecord.[1]
    2. bij een vergelijking tussen verschillende data
       (…) na een poosje V-l en V-2 bommen te hebben geteld en bewonderd. Het nachtrecord was 76 en ze vielen tamelijk dichtbij.[2]
  1.   Weblink bron
    Eric Stolwijk
    In de fuik bij nachtelijke snelheidscontroles in: Algemeen Dagblad  , jrg. 49 nr. 73 (25 juli 1994), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 3 kol. 5
  2.   Weblink bron
    L.B. Carlier geciteerd door W.L.M.E. van Leeuwen
    Vlaamse roman over de verzetsbeweging: L. B. Carlier: „Action Station-Go!" in: Twentsch dagblad Tubantia, jrg. (13 december 1958), Van der Loeff, Enschede, p. 15 (blad 4: 3) kol. 5