Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtclub nachtclubs
verkleinwoord nachtclubje nachtclubjes

Zelfstandig naamwoord

de nachtclubm

  1. een uitgaansgelegenheid voor volwassenen, vaak met erotisch vermaak
    • Hij was gewend naar nachtclubs te gaan. 
     Twee van de gemelde incidenten waren in een nachtclub, één in een café of daar in de buurt. Dat blijkt uit de aangiftes die de redactie van NOS Stories in handen heeft. Eén aangifte leidde daadwerkelijk tot een politieonderzoek waarbij camerabeelden van de betreffende club werden opgevraagd.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jeroen Gortworst
    “Meer aangiftes van drogeren met een naald, landelijk beeld ontbreekt” (15 mei 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be