naaldwerk
- naald·werk
- samenstelling van naald zn en werk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naaldwerk | naaldwerken |
verkleinwoord | naaldwerkje | naaldwerkjes |
- het werken met naald en draad en de producten van die arbeid
- ▸ Dochters van de Germaanse adel leerden niet veel meer dan wat naaldwerk en te paard met de jacht meegalopperen.[2]
- ▸ De intelligentsten hielden zich, in plaats van met borduren en met ander naaldwerk, in een aparte zaal bezig met het overschrijven van boeken, om ze langs deze weg te vermenigvuldigen.[2]
- Het woord 'naaldwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Jan Valentijn Meininger“Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum , ISBN 9027418063