naaldenkoker
  • naal·den·ko·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord naaldenkoker naaldenkokers
verkleinwoord naaldenkokertje naaldenkokerjes

de naaldenkokerm [2]

  1. (huishouden) cilindervorming etui waarin men naalden kan bewaren en vervoeren
     Op de tafel lagen een borduurwerkje, een naaldenkoker, strengen katoen en een schaar.[3]
  2. (plantkunde) naam van enkele planten