na-echoën
- na-echo·en
- samenstelling van na vz en echoën ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
na-echoën |
echode na |
nageëchood |
zwak -d | volledig |
na-echoën
- onpersoonlijk enige tijd doorgaan met echoën
- Het echoode nog lang na in de grote holle ruimte met haar gladde wanden.
- overgankelijk (figuurlijk) napraten, een populaire mening eindeloos herhalen
- ▸ Dat passeert niet alleen straffeloos, dat wordt nageëchood door even respectabele en eerbare politici in andere landen, ook in ons land.[1]
- Het woord na-echoën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Slaapwandelaars” (4 juli 2015), De Morgen