Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • echo·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
echoën
echode
geëchood
zwak -d volledig

Werkwoord

echoën

  1. absoluut het opnieuw hoorbaar zijn van een geluid door weerkaatsing van de geluidsgolven
    • Deze put echoot. 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be