Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·ziek·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muziekclub muziekclubs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de muziekclubv / m

  1. (muziek) een besloten uitgaansgelegenheid waar (live) muziek gespeeld wordt
     "We zijn met veel mensen tegen de komst van Google en willen daadwerkelijk wat doen", zegt Stefan Klein. Hij is de initiatiefnemer van GloReiche, een van de drie buurtverenigingen die gezamenlijk de bewegingen 'No Google-campus' en 'F*ck off Google' in gang hebben gezet. Hij sprak deze week op een discussieavond in een muziekclub in Kreuzberg. "We plakken posters, hangen spandoeken op, voeren discussieavonden en demonstreren. We denken nu ook na over andere manieren om onze strijd verder te voeren."[1]
     Berry lag in muziekclub The Pageant opgebaard in een wit pak, met een paars overhemd en zijn kenmerkende kapiteinspet. Zijn knalrode Gibson-gitaar was aan het deksel van de doodskist bevestigd.[2]
     Muziekclub Mambo, waar ooit Bob Marley zijn handtekening op de muur schreef, is nog dicht. "Vanwege wanbestuur," gaat het gerucht. Dan maar naar Casa Latina aan de Waversesteenweg, waar acht muzikanten de Congolese rumba inzetten. Markelbach: "Ik kan hier onmogelijk bij stil blijven staan."[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Esther Hendriks
    “'F*ck off Google', zeggen ze in Berlijn waar de huren te hoog zijn” (Vrijdag 25 mei 2018, 15:16), NOS
  2.   Weblink bron “Chuck Berry begraven in rock-'n-roll-style” (Maandag 10 april 2017, 07:37), NOS
  3.   Weblink bron
    Tijn Sadée
    “Congo in Brussel: poort naar de liefde” (Woensdag 30 juni 2010, 08:11), NOS