muurhooiwagen
- (IPA in voorbereiding)
- muur·hooi·wa·gen
- samenstelling van muur en hooiwagen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muurhooiwagen | muurhooiwagens |
verkleinwoord | muurhooiwagentje | muurhooiwagentjes |
de muurhooiwagen m
- (spinachtigen) Opilio parietinus een hooiwagen die in Eurazië en het Nearctisch gebied zeer algemeen voorkomt. Het is een echte cultuurvolger die veel wordt aangetroffen in kelders en schuren, en ook gewoon in huis. Het lichaampje is enigszins eivormig en wordt 5–8 mm groot. De langste poten halen een tienvoud daarvan. Het mannetje is geelachtig en het vrouwtje grijzig met een onduidelijk vlekkenpatroon over het midden van de bovenkant van het lijfje
- Het woord 'muurhooiwagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.