Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: murf
  • murw
  • In de betekenis van ‘zacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen murw murwer murwst
verbogen murwe murwere murwste
partitief murws murwers -

murw

  1. geslagen tot alle stevigheid bezweken is, zacht of week gemaakt
    • Uit lijnolie werden drie soorten lijnkoeken gemaakt: murwe, halfzachte en harde. 
  2. (figuurlijk) gedwee, niet langer tot weerstand in staat
    • Het harde optreden van het Assadregime heeft de opstandelingen nog lang niet murw gemaakt. 
  • Voor een discussie rond de uitspraak zie Onze Taal
vervoeging van
murwen

murw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murwen
    • Ik murw. 
  2. gebiedende wijs van murwen
    • Murw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murwen
    • Murw je? 
79 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]