Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: murw


  • murf
enkelvoud meervoud
naamwoord murf murven
verkleinwoord murfje murfjes

de murfm

  1. (informeel) mond, smoel, bek
    • Daar is nu Martha; wel, zy babbelt van 's ochtends, tot des avonds, maar zy spreekt als een Vrouw; haar murf staat geen oogenblik stil, maar zy praat van haar wasch, en van de keuken; en zo hoort het..[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. murf op website: Etymologiebank.nl
  3. Historie van den Heer Willem Leevend, volume 3
    Elizabeth Bekker Wolff, Agatha Deken
    1886