muraal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mu·raal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | muraal | muraler | muraalst |
verbogen | murale | muralere | muraalste |
partitief | muraals | muralers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
muraal [2]
- met betrekking tot de muur
- (medisch) binnen de muren van de betrokken instelling
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord muraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.