extramuraal
- Geluid: extramuraal (hulp, bestand)
- ex·tra·mu·raal
- In de betekenis van ‘buiten het gebouw plaatshebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- afgeleid van muraal met het voorvoegsel extra- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extramuraal | extramuraler | extramuraalst |
verbogen | extramurale | extramuralere | extramuraalste |
partitief | extramuraals | extramuralers | - |
extramuraal [3]
- buiten het gebouw plaatshebbend
- (medisch) buiten de muren van de betrokken instelling
- Het woord extramuraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "extramuraal" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "extramuraal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ extramuraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be