• mul·ti·ra·ci·aal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen multiraciaal multiracialer multiraciaalst
verbogen multiraciale multiracialere multiraciaalste
partitief multiraciaals multiracialers -

multiraciaal [2]

  1. bestaande uit leden van verschillende rassen
    • Nederland is steeds meer een multiraciaal en multicultureel land geworden. 
    • Als ik in die regering zat, zou ik constant beelden verspreiden van nationale identiteit die multiraciaal zijn, bruin en zwart, en multireligieus. Sterke beelden van medeburgers die doen begrijpen dat nationaliteit een politieke zaak is, die te maken heeft met voor wie we zorgen, en niet te maken heeft met wie je religie of cultuur deelt. [3] 
    • 'Het is knap hoe Braziliaanse kunstenaars de situatie in hun land naar kunst vertalen. Ik heb bijvoorbeeld nooit geweten dat Brazilië zo'n multiraciaal land was. Dat is goed zichtbaar op de muur vol metalen platen met namen van buitenlandse immigranten. Het is visueel mooi, maar je leert er ook iets van. En hoe vaak kom je nu in contact met hedendaagse, Braziliaanse kunst?' [4] 
  1. multiraciaal op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 30 JANUARI 2015 Karel Verhoeven
  4. Volkskrant Xanne Visser 18 juni 2016