• mo·ti·va·tief
enkelvoud meervoud
naamwoord motivatief motivatieven
verkleinwoord - -

de motivatiefm

  1. (taalkunde) een naamval die in het Nederlands meest omschreven zou worden met het voorzetsel wegens
    • Het Baskisch kent een motivatief. 
stellend
onverbogen motivatief
verbogen motivatieve

motivatief

  1. tot motivatie strekkend
    • Daarvan is geen motivatieve werking te verwachten.