monstruositeit
- mon·stru·o·si·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedrochtelijkheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
- afgeleid van monstrueus met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monstruositeit | monstruositeiten |
verkleinwoord |
- iets dat gruwelijk lelijk is
- ▸ Zelf heb ik thuis letterlijk een hele kast vol. Mijn man verzamelde jarenlang bij voorkeur de meest gruwelijke exemplaren. Hawaii-danseresjes, een plastic gondel en een mini-bergbaantje uit Oostenrijk, in combinatie met nog 387 andere monstruositeiten vormen ze toch een boeiend schouwspel.[4]
- ▸ De goede-smaakpolitie had het er weer druk mee de afgelopen week, met de cowboylaarssandaal. Een monstruositeit, het summum van slechte smaak, ‘het matje onder de schoenen’ zijn maar een paar van de bekeuringen die werden uitgedeeld aan dit hybride schoeisel. Is het dan werkelijk zo erg?[5]
1. iets dat gruwelijk lelijk is
- Het woord monstruositeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monstruositeit" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "monstruositeit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ monstruositeit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron MARJOLEIN SCHIPPER“Kracht van het souvenir” (29 mei 2014), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Alexandra Besuijen“Billen, borsten en glitterdozen – helaas ontkomt niets aan de glittermanie” (12/07/2017), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be